Oprichting 1972 – Opheffing ….
Tijdens de jaarvergadering van het Gewest Zuid-Holland van het KNGV op 7 december 1924 is er sprake van om de pas vijf jaar jonge Leidse Turnkring op te heffen en toe te voegen aan de Haagse of Goudse Turnkring. Spoedig zal er een besluit volgen. In hoeverre er over deze zaak gediscussieerd is, blijft duister. Opmerkelijk is wel dat er het volgende jaar driftig aan de turnweg getimmerd wordt. Het leidt niet tot de gewenste samenvoeging.
Aanleiding
In 1970 vindt het bestuur het TC-werk zo veel omvattend, dat er nodig uitgebreid moet worden. Daarnaast zijn er beleidsproblemen, kan er door de TC meer gedaan worden en verdiept men zich te veel in bijzaken. Zowel kringvoorzitter Henk de Geus, als TC-voorzitter Chris van Oort dreigen het plezier in het kringwerk te verliezen. Beiden staan op de bres voor gymnastiek en “niet voor surrogaat keurturnen”. Ondanks zware discussie komt men er niet uit. Met het vertrek van van Oort zal ook Wil Mansveld opstappen, zodat de dames Steffelaar, Hemerik, de Groot en Harry den Hertog resten. De toenmalige TC moet wegens gebrek aan initiatieven een vernieuwing ondergaan. Deze Commissie inzetten voor twintig selectieleden ten opzichte van 7000 leden kan niet. Na gesprekken van het bestuur met de stuwende kracht van de TC van Oort zet deze laatste op 5 augustus zijn plannen uit één. De TC moet uit zeven leden bestaan, zij zullen regelmatiger moeten vergaderen, terwijl hij een taakverdeling nodig acht. Ook een regelmatige uitgave van het Kringnieuws staat op zijn programma. Een geode maand later worden twee kandidaten bereid gevonden toe te treden tot de TC. Het zijn Nel van Zoelen en Paul Eradus. De dames Hemerik, Mansveld en kandidaat van Leeuwen trekken zich terug, waardoor de TC op zeven leden uitkomt. Van Oort blijft ondanks de griezelige samenstelling van de TC nu aan. De problemen zijn met deze voorlopige oplossing van de baan. Maar inmiddels komen fusieplannen in zicht. De nieuw geformeerde TC zal op korte termijn opnieuw een verandering ondergaan.
Waarom Leidsenhage
Vervolgens staan in de zestiger jaren beide turnkringen wederom in de picture. Het doel van een mogelijke fusie zal duidelijk zijn: het gemakkelijker functioneren van één turnkring, zowel administratief als organisatorisch. Daarbij speelt het subsidiebeleid en een betaalde administratieve kracht voor zo’n 25.000 leden een belangrijke rol.
Qua bestuurlijke opbouw lopen de drie kringen uit Den Haag, Gouda en Leiden niet ver uiteen. Tegenover de vele voordelen onderkent men evenzo de nadelen: grote reisafstanden, opheffing van de historisch gegroeide kringen en de moeilijke bindingsfactor.
Al vrij snel haakt Gouda af. De twee overige turnkringen zetten door. Een nieuwe naam is snel gevonden: Leidsenhage.
Het Dagelijks Bestuur van dit nieuwe orgaan wordt gevormd door: Henk de Geus (DOS), voorzitter; Wil Mansveld (Brunhilde), secretaresse; Herman Kock (DH), penningmeester, aangevuld met de heren W. van Polder (DH), J. Pommer (Excelsior), A. Klaui (DH), P. Winkel (L) en P. Luscure (DH). Het bestuur wordt gecompleteerd met de kwaliteitszetel van de Technische Commissie: Chris van Oort (DOS).
Verder:
– moet een betaalde kracht worden gezocht;
– moeten t.z.t. de werkprogramma’s gecombineerd worden;
– blijft de Commissie cursuswezen gehandhaafd;
– wenst Leiden behoud van zijn Kringtraining. Den Haag kent er geen.
– zullen de Kringralley en de Jeugddag worden aangehouden.
Voordat op 25 maart 1972 om 15.30 uur de oprichtingsvergadering van de Turnkring Leidsenhage plaats vindt, is er voor de beide turnkringen een door de leden goedgekeurde opheffingsvergadering. Er hangt vooral bij de oudgedienden een trieste teneur; begrijpelijk. De Turnkring Leiden en Omstreken ziet met enige schroom de fusie tegemoet, ondanks de noodzaak die er van wordt ingezien. Henk de Geus (DOS) wil dan ook beslist geen toespraak aan “de geopende groeve”.
In zijn openingswoord stelt de eerste Leidsenhage-voorzitter: “…Het slagen van de fusie ligt in handen van de bij de kring aangesloten verenigingen. Het kringbestuur kan plannen maken, kan stimuleren en is bereid hulp te verlenen daar waar nodig is. De volledige inzet en medewerking van de verenigingen is echter nodig om het geheel te effectueren”.
Het duurt tot de deelname aan de 6e Gymnaestrada te Berlijn in 1975 voordat gezegd kan worden: “Ja, we hebben één turnkring”.
Reageren? Mail
